Vraagbaak Gewoon Gaaf voor mondprofessionals

Het Ivoren Kruis krijgt regelmatig vragen over Gewoon Gaaf. Op deze pagina krijgen de vragen met antwoord een vaste plek in de hoop dat dit voor veel professionals die volgens de Gewoon Gaaf-methode werken of willen gaan werken behulpzaam is.

Mail uw vraag naar info@gewoon-gaaf.nl

Vraag: Tijdens de GG-cursus wordt nogal terughoudend gedaan over het geven van fluorideapplicaties aan alle kinderen tussen de 6 en 18 jaar. Wat is daar precies mis mee?

Antwoord:
Eerst de vraag waarom, daarna de vraag: wat is er mis mee?
Het waarom wordt duidelijk als men het cariësproces globaal in 3 fasen verdeelt.
Fase 1: er gebeurt niets (zichtbaars) met het glazuur,
Fase 2: het cariësproces start, er wordt een witte vlek zichtbaar
Fase 3:  de witte vlek schrijdt voort tot caviteit.

In onderzoek is duidelijk geworden dat fluoride vooral ingrijpt in fase 3, de voortschrijding van witte vlek naar caviteit. Ook werd duidelijk dat als je fluoride aanbrengt op glazuur zoals bij de lokale fluorideapplicaties dat fluoride alleen in belangrijke mate achterblijft in het glazuur van fase 2 als de witte vlek zichtbaar is en in fase 3. Dit bij elkaar wijst erop dat fluorideapplicatie op gaaf glazuur (fase 1) niet effectief is maar wel in fase 2 en 3. Nu is ook gebleken dat niet elke fase 2 voortschrijdt tot fase 3. Het onderscheid tussen een wel voortschrijdende fase 2 cariës en niet voortschrijdende fase 2 cariës kan men vaststellen door de verschijningsvorm van de witte vlek en/of door een witte vlek te vervolgen en zorgvuldig te registreren of hij groter wordt. Bij kinderen kan men verdedigen dat elke optredende fase 2 cariës ook voortschrijdend is, tenzij er duidelijke aanwijzingen zijn dat het proces tot stilstand is gekomen. Dit laatste kan gebeurd zijn als resultaat van de fluorideapplicaties en/of een verbeterde mondhygiëne ter plekke uiteraard met fluoridetandpasta. Dan kan overwogen worden met de fluorideapplicaties op te houden totdat weer cariësactiviteit wordt waargenomen.

Wat is er precies mis mee? Het probleem zit natuurlijk in overbehandeling. Men kan dit afwijzen als algemeen medisch principe, maar er zijn wel meer argumenten. De kosten en de tijd die de behandelaar verknoeit waarmee en waarin zinvollere behandelingen bij dezelfde of een andere patiënt hadden kunnen worden uitgevoerd. Maar er is ook een keerzijde als behandelaar en patiënt denken dat de patiënt beschermd is terwijl dit niet zo is. Ongemerkt kan dit invloed hebben op de intensiteit waarmee de behandelaar en de patiënt proberen het zelfzorggedrag te verbeteren. En dan raken we misschien wel van de regen in de drup.

Een ander voordeel als men appliceert op geleide van cariësactiviteit is dat men de behandeling ook kan motiveren voor andere leeftijden dan van 6- tot 18-jarigen. Ook voor het zesde en na het 18 de ontstaat cariës. Denk hierbij ook aan ouderen.

Deze vraag is beantwoord door Cor van Loveren, van het Adviescollege van het Ivoren Kruis.

Cor van Loveren stelt graag een wedervraag aan alle mondzorgprofessionals. We zien de reacties hierop graag tegemoet via info@gewoon-gaaf.nl.
Het beste antwoord wordt beloond.