Motivational Interviewing

  • Maak hieronder in theorie kennis met Motivational Interviewing.
  • Interesse in voorbeelden van motiverende gespreksvoering bij
    Gewoon Gaaf? Bekijk de video’s
  • Wie zelf wil oefenen met MI en motiverende gespreksvoering schrijft
    zich in voor de cursussen Gewoon Gaaf met Motivational Interviewing (basis- en vervolgcursus).

Patiënt centraal
Bij Motivational Interviewing (MI) staat de patiënt met zijn zorgbehoeften, wensen en mogelijkheden centraal. De patiënt is en blijft verantwoordelijk voor de eigen keuzes en gedrag ten aanzien van zijn mondgezondheid. MI motiveert niet door te overtuigen, maar door de eigen motivatie van de patiënt te vergroten. Hierin is wel degelijk te sturen door het stellen van de juiste vragen.

Door het stellen van motiverende vragen kan de patiënt zijn eigen overtuigingen en mening ten aanzien van zijn mondgezondheid helder krijgen en persoonlijke keuzes maken. Keuzes waar hij volledig achter staat en commitment voor heeft. Dit commitment is noodzakelijk om de gedragsverandering te kunnen realiseren. Nieuw mondhygiënegedrag aanleren is een dynamisch proces dat gedurende enige weken de inzet van de patiënt vereist. Pas als het nieuwe gedrag een gewoonte is geworden, gaat het gedrag de patiënt zonder veel inspanning bijna ‘vanzelf’ goed af.

Wat levert Motivational Interviewing op?

  • MI is effectief omdat het de intrinsieke motivatie van de patiënt vergroot, waardoor de kans op succes groter is;
  • MI is efficiënt doordat elke interventie volledig is afgestemd op het veranderingsproces bij de patiënt;
  • MI maakt de patiënt zelf verantwoordelijk voor zijn mondhygiëne waardoor de kwaliteit van zijn mondgezondheid zal toenemen;
  • MI geeft de patiënt inspraak in de behandeling, wat relatiebevorderend werkt.

In de cursussen van het Ivoren Kruis wordt ruim aandacht besteed aan Gewoon Gaaf met Motivational Interviewing en wordt geoefend met de motiverende gespreksvoering.

Fases bij gedragsverandering
Er is pas sprake van gedragsverandering als het nieuwe gedrag een gewoonte is geworden. Als je patiënten wilt motiveren tot gedragsverandering is het verstandig aan te sluiten bij een al bestaande gewoonte. Zoek eerst uit in welke fase van gedragsverandering de patiënt zit. In onderstaand model zijn de verschillende fases van gedragsverandering te zien.

fases gedragsverandering

Afhankelijk van de fase van gedragsverandering waarin de patiënt zich bevindt, pas je een bepaalde interventie toe. Voor iemand die in de contemplatiefase zit, heeft het bijvoorbeeld geen zin om een poetsinstructie te geven. Veel zinniger is samen met de patiënt de voor- en nadelen van zijn huidige en toekomstige gedrag te onderzoeken.

Als je een interventie toepast die niet aansluit op de fase waarin de patiënt zich bevindt, heeft je interventie geen zin. Dat is dus zonde van de tijd en inspanning.

Fasen gedragsverandering MI interventie
1.  Precontemplatie Informeren en bewustmaking risico’s
2.  Contemplatie Voor- en nadelen onderzoeken, beslissen en doel vaststellen
3.  Preparatie Opzet eigen plan van aanpak patiënt
4.  Actie Anticiperen op aanleren van nieuw gedrag
5.  Behoud of terugval Zelfzorgafspraak of hoe verder?

De toepassing van MI kent een vaste volgorde:

  1. Patiënt informeren over de situatie in zijn mond → neutraal de feiten
  2. Onderzoeken in welke fase van gedragsverandering de patiënt zich bevindt
  3. Patiënt begeleiden naar de volgende fase(n) door de juiste interventie toe te passen
  4. Zelfzorgafspraak maken met patiënt

Zet tijdens een gesprek de stoel rechtop

1. Inleiding gesprek
Ik heb zojuist in je mond / in de mond van je zoon/dochter gekeken. Ik zie (benoem wat je ziet aan plaque, gaatjes). Als je dit zo hoort, wat vind je hiervan?
Uitleg:

  • zo exact mogelijk
  • neutraal; zonder oordeel

Reageer vervolgens neutraal en zonder oordeel op het antwoord dat de patiënt of de ouder geeft.

Vindt de (ouder van de) patiënt dat hij/zij, zijn/haar kind een probleem heeft? Zo ja? Bekijk in welke fase van gedragsverandering de patiënt zit.

Zo nee? Houd contact. Benoem expliciet: “Op dit moment vindt je de huidige situatie in je mond / in de mond van je kind geen probleem.”

Je kunt eventueel de vraag “Wat moet er gebeuren zodat je opnieuw gaat overwegen of er wel een probleem is?” toevoegen.

2. In welke fase bevindt de patiënt zich?
Stel open vragen

  • Wat vind je van de situatie in je mond/de mond van je zoon/dochter?
  • Hoe belangrijk is de gezondheid van je gebit voor jou?
  • Wat wil je bereiken?
  • Wanneer kun je met het nieuwe gedrag beginnen?
  • Hoe kun je je nieuwe gedrag tot een gewoonte maken?

Houding zorgverlener
De manier waarop we ons tot de patiënt richten bij het toepassen van MI, is wezenlijk verschillend van de houding bij de traditionele wijze van voorlichten. Bij de traditionele wijze van voorlichting stelt de zorgverlener de diagnose en geeft vervolgens de oplossing voor het probleem. Werkt de patiënt onvoldoende of niet mee, dan zal de zorgverlener de patiënt alsnog proberen te overtuigen van het nut van zijn oplossing.

Bij MI stelt de zorgverlener de diagnose en informeert de patiënt op neutrale wijze en vraagt de patiënt naar zijn behoeften en wensen. Wat vindt de patiënt van dit probleem? Wat wil de patiënt in de plaats van dit probleem? Hoe denk de patiënt dit te bereiken? Welke inspanning gaat hij daarvoor leveren? En op welke termijn denkt hij zijn oplossing bereikt te hebben?

De houding van de zorgverlener is neutraal, zonder oordeel over de patiënt en zijn gedrag. De patiënt mag ‘zichzelf’ zijn. De zorgverlener heeft een houding van ‘niet-weten’ bij het stellen van zijn wat, hoe en wanneer vragen. Het is aan de patiënt om te beslissen hoe en op welke wijze hij zijn mondgezondheid wil bevorderen. Uitgangspunt hierbij is dat de patiënt zelf verantwoordelijk is voor zijn gedrag. Als voorlichter is de zorgverlener meer gids dan adviseur. De zorgverlener gidst en motiveert de patiënt als het ware naar een gezonde bestemming.

Aandachtspunten voor de juiste houding bij MI

  • Relatie op basis van vertrouwen en gelijkwaardigheid
  • Erkenning en respect voor de autonomie van de patiënt
  • Bekrachtiging en ondersteuning van positieve ideeën en initiatieven van de patiënt

Actief luisteren
Bij het toepassen van MI is actief luisteren bepalend voor het resultaat. Actief luisteren is de meest intensieve vorm van luisteren. Het is het luisteren naar de werkelijke boodschap die ergens tussen de regels, in gebaren, in pauzes, in de stiltes, in dingen die niet gezegd worden, verborgen zit. Oefenen in leren luisteren, begint in stilte. Want alleen als je je eigen kletsende innerlijke stem zachter zet, ben je in staat om te luisteren naar de ander. Zo geef je echte aandacht en kan de ander zijn verhaal kwijt.

Een zorgverlener die actief luistert, ook al is het maar voor even, heeft maar één punt op de agenda staan: het perspectief en de beleving van de patiënt begrijpen. Essentieel hierbij is het doorvragen. Valkuilen hierbij zijn dat je te snel denkt dat je al weet wat de patiënt bedoelt. Half luistert, in gedachten al verder bent of al bezig bent met de volgende vraag.

Bij MI stel je vooral motiverende vragen, vragen die de patiënt tot nadenken zetten. Dit zijn veelal open vragen die de patiënt alle ruimte geven om te vertellen wat hij zelf belangrijk vindt. Door op het onderwerp door te vragen en te reflecteren kan de patiënt dieper op het onderwerp ingaan en komt er steeds meer duidelijkheid. Geef als het onderwerp voldoende uitgediept is een samenvatting om te toetsen of je alles goed begrepen hebt en sluit het gesprek af.

Bij actief luisteren pas je onderstaande basisvaardigheden toe die ervoor zorgen dat de ander zich gehoord en begrepen voelt. Bij actief luisteren bedenk je niet vooraf welke vraag je gaat stellen. Je houdt je aandacht bij het verhaal van de patiënt. Je vraagt door, reageert op de non-verbale communicatie en reageert op wat je de patiënt wel en niet hoort zeggen. Bij actief luisteren is het antwoord van de patiënt de voeding voor de volgende vraag.

Reflecteren is een vraag die je stelt als je wilt ingaan op de lichaamstaal van de ander. Hierdoor wordt het gesprek completer. Nu wordt niet alleen de inhoud van het verhaal duidelijk, maar ook welke emoties en gevoelens de ander hierbij heeft. Het is een reactie op wat de patiënt zegt én non-verbaal communiceert. Het gesprek krijgt hierdoor meer diepgang. Reflecteren is geen geruststelling, weerlegging of instemming met wat de patiënt vertelt, maar een heldere spiegeling van de gevoelens en emoties van de patiënt. De onbewuste boodschap die je met een reflectie communiceert, is dat je de bijdrage van de ander serieus neemt.

Je geeft een reflectie wanneer je:

  • de patiënt wilt laten merken dat je zijn gevoelens begrijpt en met jou bespreekbaar zijn.
  • de patiënt met zijn ideeën serieus neemt, zelfs wanneer de geuite gevoelens of zorgen in jouw ogen onjuist of onterecht zijn.
  • je wilt nagaan of je de gevoelens (emoties) van de patiënt goed hebt begrepen.
  • je steunend wilt reageren op de gedachten of gevoelens die de patiënt uit.

Samenvattingen maken duidelijk wát jij precies begrepen hebt en wat volgens jou de hoofd- en bijzaken zijn. Tegelijkertijd laat je de ander weten dat je geluisterd hebt en kan de ander zo nodig zaken aanvullen. Daarnaast dwingt een samenvatting je je eigen gedachten te ordenen en geeft je de mogelijkheid het gesprek te sturen.

Stiltes hanteren in het gesprek geeft de ander de kans om na te denken, overzicht te krijgen en keuzes te maken. Echter een stilte laten vallen in een gesprek is voor veel mensen nog niet zo gemakkelijk. De meeste mensen vinden een stilte onaangenaam en stellen snel een andere vraag of beginnen over een ander onderwerp waardoor de ander niet meer de kans krijgt om te reageren.

Positief bekrachtigen
Complimenten geven is de smeerolie van de communicatie. Met het geven van een compliment laat je merken dat je kwaliteiten in de patiënt ziet. Je hebt aandacht voor de ander. Aandacht geven aan de patiënt levert contact op en contact vormt de basis voor een goede samenwerking. Door de eigen ideeën, ondernomen acties en mogelijkheden van de patiënt positief te bekrachtigen, bevordert en versterkt de zorgverlener het zelfvertrouwen van de patiënt. Alleen oprecht gegeven positieve feedback is effectief.

Positieve feedback geven volgens de www- techniek gaat als volgt:

  • wie: door de ontvanger bij de naam te noemen spreek je de ander persoonlijk aan
  • geef aan wat je de moeite waard vindt om een compliment over te maken
  • geef aan waarom je dit de moeite waard vindt.

De kracht van een compliment zit in de oprechtheid waarmee het gemaakt wordt. Een vraag aan het eind maakt het voor de ontvanger makkelijker om te reageren. Een compliment geven doet niet alleen de ander goed, je houdt er zelf ook een goed gevoel aan over!

Omgaan met weerstand of wrijving patiënt
Zodra je ‘MAAR’ hoort bij de patiënt, weet je dat je op weerstand of wrijving stuit. Hoe beter je de weerstand opmerkt, hoe sneller je meer informatie hebt.

Weerstand = informatie
Weerstand geeft informatie over de eigen communicatie en geeft aan dat er iets ‘moet’ veranderen. Ga de welles-nietes discussie niet aan. Zodra je merkt dat je, als behandelaar ‘ja, maar..’ zegt, ga je in discussie.

Bijvoorbeeld: “ ’s avonds bent u echt te moe en heeft u geen zin meer om te poetsen.” Vervolgens kijk je de patiënt vriendelijk aan en wacht je de reactie af. Zolang jij niet zegt wat de patiënt ‘moet’ doen, hem zelf laat bedenken en beslissen hoe hij zijn mondgezondheid wil verbeteren, kom je geen weerstand tegen. Zo laat je de verantwoordelijkheid voor de mondgezondheid bij de patiënt.

Jij geeft alle deskundige informatie en noodzakelijke uitleg over de risico’s die de patiënt nu loopt als de situatie onveranderd blijft. Door motiverende vragen te stellen die de patiënt aan het denken zetten, motiveer je hem.

Kom steeds weer terug op het doel van de patiënt. Wat wil de patiënt nu bereiken met zijn inspanning? Wat is nu haalbaar? Wat is zijn doel op de lange termijn? Wat is zijn persoonlijke motivatie (PM); zijn motief om zich in te spannen om zijn doel te bereiken. Essentieel hierbij is dat de zorgverlener de mening en beslissing van de patiënt accepteert, de patiënt de ruimte krijgt zichzelf te zijn en zijn verantwoordelijkheid te nemen.

Probeer de patiënt niet te overtuigen, maar geef een reflectie of samenvatting van wat je hoort en ziet bij de patiënt. Dit betekent dat je misschien wel liefdevol ‘met respect’ een patiënt ziet die (op dat moment) kiest om niet te veranderen. De interventie die je als zorgverlener dan doet is in contact blijven met je patiënt zodat de deze altijd terug ‘durft’ te komen.